Sterven
gisteren ben ik doodgegaan
zonder afscheid, zonder angst
met slechts een vleugje eenzaamheid
dat zich zacht nestelde
in de wirwar van mijn gedachten
en toen ik omkeek
was er geen weg terug
niet dat ik die zocht
want er was geen drang
om ergens naar terug te keren
ik was, dacht en voelde
en toen mijn laatste drang
tot leven weggesijpeld was.
voelde ik een stille leegte
om mij heen
ik opende mijn huid
en ieder die ik was geweest
of had gekoesterd als mijzelf
vervloog naamloos
in de grijze mist
van mijn waarneming
toen openden mijn ogen
en zag ik felle kleuren om mij heen
de wervelende schoonheid
van het dagelijkse gewoon
drong diep door in mijn geest
en daar was jij
Ik rook de geur van
lentebloemen in je haar
ging op in het geluid van je stem
genoot van de eindeloze diepte
in je blikken van tederheid
proefde jou als nooit tevoren
mijn god, wat hou ik veel van jou
en dat was het moment
dat een druppel spijt
zich van mij meester maakte
en restte mij
alleen het nu
met jou
© februari 2002